Gelovigen hebben een positie in een andere dan de zichtbare wereld gekregen. Het is de bedoeling dat zij die innemen. Samen vormen zij het éne Lichaam van Christus, de uit het wereldse systeem getrokken Gemeente, waaraan Hij nog steeds bouwt. Die is één geheel (‘één plant’, zegt Romeinen 6) met Hem geworden. Wie er deel van uitmaakt, is met Hem zowel gestorven als opgewekt en wordt geacht het eigen lichaam voor Zijn dienst ter beschikking te stellen. Als de Messias terugkeert naar de aarde om ook daar Zijn rijk te openbaren, is het Lichaam bij Hem. Het is de tempel, waarvan gelovigen de stenen zijn. Zij zijn volgens Gods Woord bekwaam gemaakt om Hem te dienen als leden van Zijn Lichaam, en functionerend als priester onder het Hoofd, c.q. de Hogepriester. Dat Lichaam is Zijn eigendom en groeit door Goddelijke – dus niet menselijke – wasdom. Het vormt de niet door kerkmuren te verbreken éénheid, waarom de Heer heeft gebeden. Er is geen reden om aan te nemen dat die bede niet is verhoord. Wel om die éénheid te erkennen.
“Opdat zij allen één zijn.”
Bijbelstudie Ab Klein Haneveld – mp3 audio
https://www.bijbelspanorama.nl/audio/ https://www.bijbelstudie.nl/