Zowel de eerste als de tweede Adam sloeg de ogen op in een hof. De tweede, de Heere Jezus Christus, kwam toen uit een graf, eigendom van (familielid) Jozef van Arimathéa. Hij had daarmee, zoals bij Zijn geboorte naar het vlees, in zekere zin in het huis van ene Jozef verkeerd. Door Christus’ opstanding brak het Nieuwe Verbond aan, waarvan respectievelijk de arme Lazarus uit de gelijkenis en de opwekking uit de dood van diens naamgenoot voortekenen waren geweest. In het graf bleven de naar priesterschap verwijzende linnen doeken achter. Joods priesterschap hield op door overlijden van de priester, maar Christus werd Hogepriester in eeuwigheid. Daarmee kwam een einde aan de oudtestamentische variant en aan de wet. Eeuwig leven en een Nieuw Verbond kwamen tot stand door de verhoogde Christus, van Wie de slang in de woestijn al een beeld was geweest. Het Oude Verbond is ontbonden. Wie gelooft maakt deel uit van Zijn Lichaam, waarin leven is en dat door Hem wordt gevoed. Brood en wijn zijn de tekenen van die voeding. De Heer noodt de Zijnen aan Zijn tafel.
“Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan.”
Bijbelstudie Ab Klein Haneveld – mp3 audio
https://www.bijbelspanorama.nl/audio/ https://www.bijbelstudie.nl/