Nadat Israël onder het Oude Verbond door God was verkozen als Zijn priesterlijk volk, ging die uitverkiezing onder het Nieuwe Verbond over naar de Gemeente. Haar Hoofd is zowel Koning als Hogepriester en in Hem is zij verkozen tot een priesterlijk koningschap. In Israël kwam de koning uit de stam van Juda en de priester uit die van Levi. Dat de Heere Jezus de lijdende Knecht zou zijn, is geen door Joden aanvaarde waarheid: zij beschouwen zichzelf als zodanig. Na zijn werk als Knecht, is de Heer verhoogd en kreeg Hij als de verrezen Christus de naam boven alle namen. Bij de Messias hoort de naam Israël. In Hem uitverkoren gelovigen dragen die eveneens. Maar in de toekomst, als het tot geloof komt, zal dat weer zo zijn met het aardse volk Israël. Wie verbonden is met de Messias heeft deel aan Zijn zegeningen. Dat is in deze tijd het voorrecht van de Gemeente. Die vervangt niet, maar is Israël. Een uitverkoren geslacht, een heilig volk, een koninklijk priesterdom.
“Maar gij zijt een uitverkoren geslacht.”
Bijbelstudie Ab Klein Haneveld – mp3 audio
https://www.bijbelspanorama.nl/audio/ https://www.bijbelstudie.nl/