De drie langere toespraken van de Heere Jezus – twee Bergredes en die in de opperzaal (kort voor Zijn kruisiging) – verwijzen alle naar het komende Messiaanse rijk. Zij werpen licht op oude profetieën en op het daarin aangekondigde Nieuwe Verbond, waaronder de Gemeente een bijzondere, hemelse positie heeft. Christus’ koninkrijk is inmiddels wel aangebroken, maar nog niet openbaar. Sinds Adam is de mens evenwel altijd opgeroepen dat rijk binnen te gaan door zich te bekeren tot zijn Schepper. Zoals Jozef in het buitenland een troon besteeg, ontrekt ook die van Christus zich nu aan het oog van de wereld. Maar gelovigen, die individueel met hun Hoofd zijn verbonden, weten Hem al ‘met heerlijkheid gekroond’. Genaderd tot Zijn troon vormen al die ndividuen toch een collectief: de éénheid waarom de Heer heeft gebeden en die niet afhankelijk is van menselijk streven. Over diverse aspecten van de wandel van de gelovige gaan in principe ook de zaligsprekingen in de (eerste) Bergrede. Het komt aan op hun beschikbaarheid binnen het Lichaam.
“Zegen die u vervloeken, doet wel die u haten, bid voor wie u geweld aandoen en vervolgen.”
Bijbelstudie lezing Ab Klein Haneveld – mp3 audio
https://www.bijbelspanorama.nl/audio/ https://www.bijbelstudie.nl/