DE VERBORGEN STRIJD IN DE PROFETIE


DE WERELDRIJKEN DER AARDE

Na ‘11 september’ 2001 lijkt de wereld er anders uit te zien, minder veilig, onstabiel. Omdat de aanslagen uit het midden oosten komen staat men wantrouwend tegenover elke “Arabisch” ogende vreemdeling. Er ontstaat een spanningsveld tussen de islamitische en westerse wereld. De gevolgen hiervan zijn wereldwijd merkbaar. De slepende kwestie van Israël en de Palestijnen lijkt zich te ontwikkelen tot een wereldwijd probleem. Velen vragen zich af of de gebeurtenissen van de afgelopen jaren, en vooral die van 11 september, iets van doen hebben met de Bijbels profetieën.

De gebeurtenissen in het licht van de profetie.

We kunnen vaststellen dat deze aanslag op de Verenigde Staten, als gebeurtenis, niet zomaar aan een bepaalde profetie uit de Bijbel te koppelen is. Dit houdt echter niet in dat de situatie die zich nu voordoet, in zowel de westerse als de Arabische wereld, niet gezien kan worden in het licht van Bijbelse profetieën. Om te kunnen bepalen of de gang van zaken in de wereld iets van doen heeft met de Bijbels profetieën, moeten we eerst vanuit deze profetieën bepalen waar wij ons nu bevinden op de tijdsbalk van het Heilsplan van God. Oftewel welke profetieën zijn reeds vervuld en welke zullen in de toekomst vervuld worden. In het Oude Testament staat het vol met profetieën over de komst van de Messias en Zijn wereldrijk.

Dit Messiaanse rijk zal over alle volkeren regeren. Hierbij zal het volk Israël (de 12 stammen) een speciale positie innemen. Vanuit Jeruzalem zal er geregeerd worden over alle volkeren der aarde. Door deze profetieën te onderzoeken kunnen we een beeld vormen van de dingen die nog vervuld zullen gaan worden in de toekomst. Dit zullen we stapsgewijs gaan doen in de volgende hoofdstukken :

Profetieën – Waar bevinden we ons op de tijdslijn van de profetie.
Over de situatie waarin wij leven na de dood en opstanding van Christus. En wat er van de belofte aan het volk Israël, betreffende de vestiging van het Messiaanse rijk op aarde, is terechtgekomen.

Profetieën – De 70e week van Daniël.
Over de profetieën betreffende de 70e week waarvan o.a. geschreven wordt in Daniel 9.
Deze 70e week beslaat een periode van 7 jaren over het Joodse volk (de twee stammen) die zich bevinden in de Joodse staat.

Profetieën – De wereldrijken op aarde.
Over de twee profetieën uit o.a. Daniël 2 en 7 en daaraan gekoppeld de profetieën uit Openbaring 12,13 en 17 over de wereldrijken die in het verleden bestaan hebben en over het herstel en voortzetting van deze wereldrijken in de toekomst.

Profetieen – De twee beesten uit Openbaring 13.
In deze profetieen wordt gesproken over het beest uit de zee (de koning van het laatste wereldrijk) en het beest uit de aarde (de toekomstige wereldleraar – de Maitreya).

Profetieën – De herbouw en verwoesting van Babel.
Deze stad Babel is de plaats waar de volkeren zich verzamelen om als eenheid te strijden tegen de Allerhoogste. Dit is in het verleden gebeurt, in de dagen van Nimrod, en dit zal in de toekomst weer gaan plaatsvinden!

In de dagen van de Heere Jezus verkeerden de discipelen in de veronderstelling dat Jezus de beloofde Messias was en dat Hij was gekomen om het Messiaanse rijk te vestigen. Zij dachten dat deze beloften uit het Oude Testament spoedig in vervulling zouden gaan. Zij geloofden de profetieën uit het Oude Testament over de komst van de Messias en zijn Rijk. Echter zij hadden net als de Emmaüsgangers niet geloofd al wat de Schriften gezegd hadden. Namelijk dat de Zoon des Mensen zou komen om te lijden en sterven. Dat Hij kwam om de zonde der wereld te dragen. Omdat de Heere Jezus dit gedaan heeft, en in geloof deze weg gegaan is, heeft God hem opgewekt uit de dood en Hem gesteld als de Christus (in het Hebreeuws … de Messias).

Na Zijn opstanding verscheen de Heer, als de Messias, meerdere malen aan zijn discipelen, maar Hij vertoonde zich niet in het openbaar in bijvoorbeeld de straten van Jeruzalem. Nee, de Messias was wel gekomen maar Hij bleef verborgen voor de wereld. Hij wordt het laatst gesignaleerd op de Olijfberg, waarvan Hij opvoer naar de Hemel :

“Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten? En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize.” Handelingen 1:6-12 info

De discipelen begrepen het niet zij vroegen aan de Heere Jezus Christus of Hij “in dezen tijd” het Koninkrijk zou oprichten. Dit lag in hun verwachtingspatroon. Het antwoord hierop in vers 7 blijft vaag, het kwam hun niet toe om dit te weten!

Hier komen we bij een punt wat voor vele Joden en Christenen en probleem is geworden. Want na de dood en opstanding van onze Heere Jezus Christus vraagt men zich bijvoorbeeld af :

  • Is de Messias nu gekomen of niet?
  • Waar blijft de vestiging van het Messiaanse rijk?
  • Waarom maakt God zich niet openbaar?

Ook de discipelen hadden deze vragen, daarom bestudeerden zij de Schriften en werd hun verstand geopend (door de Heilige Geest) en begrepen zij de Schriften:

En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen. Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden. En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage. En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem. En gij zijt getuigen van deze dingen. Lukas. 24:44-48

In handelingen 15:14-16 verteld Jakobus dat Simeon hun uitgelegd heeft dat God eerst de heidenen bezoeken zal en uit deze heidenen “een volk voor Zijn naam” zal verzamelen.
Er zou een oordeel komen over de Joodse staat en pas daarna zal de vervallen hut van David (het Koninkrijk van David) weer opgericht worden zoals geprofeteerd werd in Amos 9 vers 11:

Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen dit zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen, spreekt de HEERE. Want ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het huis Israëls onder al de heidenen schudden, gelijk als zaad geschud wordt in een zeef; en niet een steentje zal er ter aarde vallen. Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch ons voorkomen. Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, en wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen van ouds; Opdat zij erfelijk bezitten het overblijfsel van Edom, en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd worden, spreekt de HEERE, Die dit doet. Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten. En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israël wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.  Amos 9:11-15

Het Joodse volk zou gestraft worden vanwege hun ongeloof. Vanuit hun ongeloof hadden zij de Heere Jezus gekruisigd. Echter zoals staat in vers 9 zou het huis van Jakob niet geheel uitgeroeid worden. God had aan het Israël een belofte gedaan welke Hij in de toekomst zal waar maken. De discipelen hadden dus geleerd vanuit de Schrift dat de vestiging van het Messiaanse rijk op aarde pas zou komen in de toekomst, nadat God zich een “Volk voor Zijn Naam” verzameld had. Dit volk is de “Gemeente” die geroepen wordt uit de heidenen. Een ieder die geloofd in de Heere Jezus Christus wordt toegevoegd aan deze Gemeente der Eerstelingen.

De belofte aan het volk Israël, van het Messiaanse Koninkrijk op aarde, werd dus onderbroken bij de komst van de Messias. Hier maken we een verbinding met een belangrijke profetie uit Daniël 9 waar over de komst van de Messias gesproken wordt.

“En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. Dan. 9:26

Hier wordt aangekondigd dat de Messias zou uitgeroeid worden, in andere vertalingen staat er zelfs “de Messias zal afgesneden worden, en Hij zal niet hebben”. Deze omschrijving klop met het feit dat de komst van de Heere Jezus Christus werd afgesneden en dat Hij Zijn Koninkrijk niet zou opeisen. Zoals ook in dit vers wordt vermeld zou dit gevolgd worden door verwoesting van Jeruzalem en de Joodse staat. We vallen hier in Daniël 9 midden in de profetie over de toekomst van het volk van Daniël (de twee stammen van Israël). Deze profetie aangaande 70 weken van 7 jaren zullen we eerst verder bespreken.

De 70 weken van Daniël.

Vanwege hun ongeloof was het volk Israël in ballingschap gestuurd. De 10 stammen waren al jaren eerder in Assyrische ballingschap weggevoerd toen Daniël, behorend tot de 2 stammen van Israël, weggevoerd werden naar Babel. In deze periode van ballingschap beklede Daniël een belangrijke positie zowel binnen het Babylonische rijk, en het daarop volgende rijk der Meden en Perzen. In Daniël 9:2 staat beschreven hoe Daniël berekende dat de tijdsperiode van 70 jaar, die God geprofeteerd had, waarin Jeruzalem verwoest zou blijven bijna om waren.

“In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeen; In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was. En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as” Dan. 9:1-3

Daniël ging in gebed en deed belijdenis (als de hoogste persoon, koning in ballingschap) voor het volk. Tijdens dit gebed kwam de “man Gabriël” bij hem en bracht hem een nieuwe profetie :

“Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. Weet dan en versta, Van de uitgang des woords om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken …….” Dan. 9:24-25

Er zou inderdaad een herstel van Jeruzalem komen en het volk (de twee stammen) zouden terugkeren vanuit de ballingschap. Maar de beloften omtrent de komst van het Messiaanse Koninkrijk werd opnieuw uitgesteld. Er werd een periode van “70 weken” afgekondigd. Deze keer waren het geen gewone jaren maar z.g.n jaarweken. Deze nieuwe periode voor het volk Israël en vooral voor de stad Jeruzalem zou 70 x 7 jaar bedragen, ofwel 490 jaar. Deze 70 weken worden in deze verzen echter verdeeld in 7 en 62 weken (69 weken tot op “Messias de Vorst).

Deze periode van 69 x 7 jaar = 483 jaar liep af bij de zogenaamde “intocht in Jeruzalem” waarbij de Heere Jezus weende over de stad Jeruzalem, welke de tijd zijner bezoeking niet gekend had.

“En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. En hij zal met de velen een verbond versterken (bekrachtigen) een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste” Dan. 9:26-27

Na de 69e week zou de Messias “uitgeroeid worden” ook vertaald met “de Messias zou niet hebben”. Hierbij wordt gewezen op het feit dat het Koninkrijk van de Messias, op aarde, gevestigd in en regerend vanuit Jeruzalem de heilige stad, nog niet zou aanvangen. Sterker nog, Jeruzalem zou verwoest worden volgens vers 26. In vers 27 wordt gesproken over de laatste week, de 70e week, waarin “een vorst” een verbond zal sluiten met het joodse volk (het volk van Daniël, dus de twee stammen).

Wanneer je deze verzen leest zou je zeggen dat de 70e week direct na de 69e week zou aanvangen en dat deze periode van de laatste 7 jaar in het verleden zijn vervuld. Maar als dat het geval zou zijn, dan zou 7 jaar na Zijn dood en opstanding het Messiaanse rijk gevestigd zijn op aarde en vanuit Jeruzalem zou geregeerd worden. Nee, het noemen van de details tussen de 69e en de 70e week wekt al de indruk dat er een periode zal voorbijgaan voordat deze 70e week zal aanvangen. Voor de duidelijkheid, Jeruzalem werd verwoest in het jaar 70 na Christus, dus hier was géén sprake van een Messiaans rijk.

De breuk tussen de 69e en de 70e week van Daniël.

Gezien vanuit het Nieuwe Testament kunnen we opmaken dat God de klok aangaande de 70 jaarweken voor het volk Israël stil zette bij het eind van de 69e week. In het in het jaar 70 A.D. werd Jeruzalem verwoest en de Joodse inwoners gedood of in ballingschap weggevoerd.

Aan het eind van de 69e week leefde het volk Israël in ongeloof, zij hadden een eigengemaakte religie en dienden andere goden. De komst van de Messias hadden zij niet herkend. In Deuteronomium 30 staat wat de Heere hierop zou doen, Hij zou Zijn aangezicht verbergen en Hij zou gaan zitten kijken wat er van terecht zou komen.

“Zij hebben aan de duivelen geofferd, niet aan God; aan de goden, die zij niet kenden; nieuwe, die van nabij gekomen waren, voor dewelke uw vaders niet geschrikt hebben. Den Rotssteen, Die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten; en gij hebt in vergetenis gesteld den God, Die u gebaard heeft. Als het de HEERE zag, zo versmaadde Hij hen, uit toornigheid tegen zijn zonen en zijn dochteren. En Hij zeide: Ik zal Mijn aangezicht van hen verbergen; Ik zal zien, welk hunlieder einde zal wezen; want zij zijn een gans verkeerd geslacht, kinderen, in welke geen trouw is.” Deut. 32:17-20

In de tussenliggende periode tussen het eind van de 69e en het begin van de 70e week bemoeit God zich dus niet actief met het volk Israël. Aangezien Israël aan het hoofd der volkeren staat, bemoeit God zich dus ook niet actief met de overige volkeren. In het algemeen kunnen we dus vaststellen dat God zich niet actief bemoeit met Zijn schepping. Er is echter één uitzondering; In deze periode verzameld Hij Zich een ander volk, een volk dat Israël tot jaloersheid zal verwekken. Dit volk bestaat uit individuele gelovigen, die geloven in de opstanding en het werk van de Heere Jezus Christus. Deze gelovigen uit heidenen en Joden worden toegevoegd aan deze Gemeente, het Lichaam van Christus.

Het doel en de positie die de Gemeente inneemt is heel bijzonder. De Gemeente is samen met Christus de Eersteling van een nieuwe schepping, en heeft daarom een positie in de Hemel. Christus en de Gemeente vormen een Eenheid (Hoofd en Lichaam). De Gemeente zal vanuit de hemel regeren met Christus, daarom wordt de Gemeente ook opgenomen in de lucht op voor altijd bij Hem te wezen.

Deze hemelse positie van de Gemeente is bijzonder want de gelovigen van het Oude Testament was altijd het nieuwe Jeruzalem beloofd, een stad die fundamenten zou hebben. In hun situatie gaat het dus om een aards Koninkrijk.

Hoe groot is deze breuk?

De lengte van deze periode blijkt zo’n 2000 jaar te zijn. Dit staat niet zo maar in de Bijbel, maar is te halen uit diverse Bijbelse verhalen en typen die deze waarheid verbergen. Bijvoorbeeld deze in de 2e Petrus brief en het verhaal van de doortocht door de Jordaan in Jozua 3 :

  • De opstanding geschiede na twee dagen, op de derde dag. Volgens Petrus is vertraagd God Zijn belofte niet en hij zegt : “dat één dag is bij den Heere als duizend jaren, en duizend jaren als één dag. De wedergeboorte (opstanding) van het volk Israël komt na twee dagen dus na 2000 jaar. 2 Petrus 3:8-10
  • Bij de doortocht door de Jordaan van het volk Israël (een beeld van wedergeboorte), moet er 2000 el ruimte gehouden worden tussen het volk Israël en de ark des verbonds welke gedragen werd door de Levieten. Deze levieten (type van de Gemeente) hebben dus 2000 el (staat voor 2000 jaar) voorsprong op het volk Israël. Jozua 3:1-17

Deze periode zal afgesloten worden bij de “opname der Gemeente” waarbij alle gelovigen in Christus worden opgenomen in de Hemel. Zij worden bewaard voor de komende toorn, de grote verdrukking die komen zal over Israël en de volkeren. Aangezien deze gebeurtenis nu (op 02-02- 2002) nog toekomst is bevinden wij ons dus verhoudingsgewijs kort voor deze “opname der Gemeente”.

De huidige tijd op de Bijbels chronologisch tijdslijn! 

Vandaag de dag bevinden we ons dus bijna aan het eind van de periode waarin de Gemeente geroepen werd uit de volkeren. Wanneer deze periode vervuld zal zijn zal de 70e week van Daniel aanvangen. Hiervan worden vele kenmerken gegeven zodat wij een omschrijving kunnen maken van de dingen die gaan komen. (Na deze mysterieuze verdwijning van vele gelovigen, zal er een vorst opstaan die een verbond zal sluiten met de huidige staat Israël. Een markant feit hierbij is dat het herstel van Israël in de laatste honderd jaar, een herstel is van de Joodse staat. Zoals het afgesneden werd in het jaar 70 A.D. gaat het straks op dezelfde wijze weer verder.

Van deze vorst wordt gezegd in Daniël :

“En hij zal met de velen een verbond versterken (bekrachtigen) een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste” Dan. 9:27

De week waarvan hier gesproken wordt is de bewuste 70e week van Daniël. Deze week bestaat uit een periode van 7 jaren welke worden onderverdeeld in 3½ jaar van “vrede” en 3½ jaar van “verdrukking”. Aan het begin van deze 7 jaar zal een heidense “vorst” een verbond sluiten met de staat Israël. Met het sluiten van dit verbond zal de klok, die inmiddels zo’n 2000 jaar heeft stilgestaan voor het volk Israël, weer gaan lopen. Vanaf het begin van deze periode zullen er 7 jaar moeten verlopen totdat de Messias zijn voeten zal zetten op de Olijfberg (zacharia. 14:4).
Deze “hij” uit dit schriftgedeelte is dezelfde als de “vorst die komen zou” uit het voorafgaande vers 26. Deze vorst is de koning van het laatste wereldrijk waarvan reeds in de voorafgaande hoofdstukken van Daniël gesproken is.

De zeven wereldrijken uit Daniël.

Wat is dit voor wereldrijk wat kennelijk in de nabije toekomst gevestigd zal gaan worden. In de geschiedenis zijn er een aantal grote wereldrijken geweest. Deze wereldrijken worden in de Bijbel beschreven in het boek Daniël. In Daniël 2 droomt koning Nebukadnezar over een groot beeld. In zijn droom wordt dit beeld verwoest door een Steen. In de uitleg die Daniël geeft verklaart hij dat hem deze verborgenheid is geopenbaard en dat het beeld de uitbeelding is van de wereldrijken op aarde die overwonnen zullen worden door de God des Hemels.

In Daniël worden in totaal 7 wereldrijken voorgesteld :

In Daniël 2:37 verteld Daniël dat Nebukadnezar de Koning van Babel, zijn koningschap had ontvangen van de God des Hemels. Deze vooraanstaande positie was eigenlijk toebedeeld aan het volk Israel, het huis van David, echter het was hen afgenomen vanwege hun ongeloof. Daarom ging het terug naar de oorsprong der volkeren namelijk “Babel”.

Schema van de lijn van koningschap .... David ..... ballingschap .... Babel ..... / / ..... Babel ...... de Zoon van David
Schema van de lijn van wereldrijken .... Babel ..... / / ..... Babel

Nadat het koningschap van de twee stammen was afgenomen werd het dus gegeven aan de koning van Babel. De lijn die dit koningschap zou volgen wordt uiteengezet in Daniël hoofdstuk 2 (de wereldrijken) en hoofdstuk 7 (de vier dieren). In Daniël 2 wordt uiteengezet dat het Babylonische rijk (het gouden hoofd) zou worden opgevolgd door het Medo Perzische rijk (het zilveren borst en armen), daarna door het Griekse rijk (de koperen buik en dijen), dan het Romeinse rijk (de ijzeren benen), en als laatste wordt er gesproken over een verdeeld koninkrijk (de voeten en tien tenen van ijzer vermengd met leem).

Dit gehele beeld zou worden verwoest door een ander koninkrijk dat verwekt zou worden door de God des Hemels. Het gehele beeld werd vermalen door de Steen. Dit laatste Koninkrijk is het Koninkrijk van de beloofde Messias, de Zoon van David. Het beeld in Daniël 2 beslaat dus de periode vanaf de ballingschap van de twee stammen tot aan de wederoprichting en overwinning van het Messiaanse Koninkrijk in de toekomst. Aangezien de onderdelen van dit beeld historisch zijn te verbinden met de genoemde wereldrijken, blijkt dat ook in deze voorstelling een onderbreking blijkt te zitten tussen het koninkrijk van ijzer en het koninkrijk van ijzer vermengd met leem.

Een opmerkelijk belangrijk feit in de opsomming van deze wereldrijken is het in deze droom en zijn uitlegging In deze tijdslijn van wereldrijken bevinden we ons dus in de laatste fase. De 10 statenbond is nu eind 2001 nog steeds toekomst. De koning die zich uit deze tien zal openbaren is dus “de vorst die komen zal” uit Daniël 9 vers 26. Deze figuur zal een verbond sluiten met de staat Israël. Deze koning zal opkomen uit deze 10 staten (koninkrijken) en als 11e hoorn (uit Daniël 7) of als de kleine hoorn (uit Daniël 8) heersen over deze 10 staten. Deze machtsgreep gaat niet zonder slag of stoot want 3 van de 10 staten zijn het blijkbaar niet met hem eens. Lees wat Daniël zag in zijn visioen :

“Daarna zag ik in de nachtgezichten, en ziet, het vierde dier was schrikkelijk en gruwelijk, en zeer sterk; en het had grote ijzeren tanden, het at, en verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten; en het was verscheiden van al de dieren, die voor hetzelve geweest waren; en het had tien hoornen. Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie uit de vorige hoornen werden uitgerukt voor denzelven; en ziet, in dienzelven hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende”. Dan. 7:7-8

In de verklaring over het visioen wordt over dit 4e dier o.a het volgende gezegd :

“Belangende nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en een ander zal na hen opstaan; en dat zal verscheiden zijn van de vorigen, en het zal drie koningen vernederen. En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds”. Dan. 7:24-25

Vanuit deze profetieën uit Daniël hebben we een idee van wat er nog vervuld zal worden in de toekomst. Aangezien deze profetie nog niet in vervulling gegaan is in het verleden, zal dit nog moeten gaan gebeuren voordat de 70 week van Daniël zal aanvangen. Want deze 11e hoorn is diegene die het verbond met de staat Israël zal sluiten.


Wie of wat stelt dit beest voor ?

Ook in Openbaring 13 wordt over deze koning en zijn wereldrijk gesproken.

“En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van gods lastering. En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten, en zijn mond als de mond eens leeuws; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon, en grote macht. Op 13:1-2

Van dit beest uit de zee word gezegd het was een “pardel” (= luipaard) gelijk. Hiermee wordt verwezen naar het 3e beest uit Daniël 7 waar deze luipaard een beeld is van het Griekse wereldrijk onder aanvoering van Alexander de Grote. Dit beest vertoond de kenmerken van een aantal voorafgaande wereldrijken.

In vergelijking met Daniël 7 kunnen we de volgende overeenkomsten aangeven

  • Het had de voeten van een beer (Medo – Perzische rijk).
  • Het had de mond van een leeuw (Babylonische rijk).
  • Het was een pardel gelijk (het beest was dus het Griekse rijk).

Het beest vertoond dus kenmerken van vorige rijken maar de nadruk ligt op de “pardel” het Griekse rijk. Openbaring 13 gaat verder met de vermelding dat één van de hoofden (koninkrijken) tot den dood gewond was:

“En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. Op. 13:3

Van het beest wordt gezegd dat één van de zeven hoofden (wereldrijken) tot de dood toe gewond was. Deze “dodelijke wonde” werd genezen. Met andere woorden een koninkrijk wat in het verleden geweest was zou zich herstellen. Om duidelijkheid te krijgen over welk wereldrijk hier bedoeld wordt gaan we naar Openbaring 17 waar Johannes nog een visioen krijgt over dit beest :

“En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlaken rood beest, dat vol was van namen der gods lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud, en kostelijk gesteente, en paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen, en van onreinigheid harer hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde.” Op. 17:3-5

De betekenis van dit visioen wordt verder toegelicht in de rest van het hoofdstuk:

“En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid der vrouw en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is.” Op. 17:7-8

Het beest waarover gesproken word heeft zeven hoofden en tien hoornen. Hoe dit er als plaatje uitzag is lastig voor te stellen, maar de symboliek komt overeen met de andere profetieën uit Daniël en Openbaringen. Wat hier echter over het beest gezegd wordt is van belang om te weten welk wereldrijk er bedoeld wordt. Volgens Openbaring 13 was het beest een “pardel” gelijk wat verwijst naar het Griekse rijk. Van het beest in Openbaring 17 wordt gezegd het “was, en is niet“.

Geprojecteerd op de wereldrijken betekend dit dat dit beest niet gekoppeld kan worden aan het Romeinse rijk. Dit vanwege het feit dat Johannes dit schreef in de tijd van het Romeinse rijk. Wanneer we echter hier het Griekse rijk invullen klopt de uitspraak van Johannes wel degelijk. Van het Griekse rijk kan men zeggen dat het was, en ten tijde van Johannes was het niet. Deze gedachte wordt nog eens onderbouwd in de volgende verzen :

“Hier is het verstand, dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit. En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een is, en de ander is nog niet gekomen, en wanneer hij zal gekomen zijn, moet hij een weinig tijds blijven. En het beest, dat was en niet is, die is ook de achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve. En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure met het beest. Dezen hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht het beest overgeven. Op. 17:9-13

Met de zeven hoofden of bergen worden de zeven wereldrijken weergegeven. Van deze zeven zijn er, op het moment dat Johannes dit Bijbelboek schrijft, “vijf gevallen” (geweest),”en de een is” (het Romeinse rijk) “en de ander is nog niet gekomen”. Deze die nog moest komen in de dagen van Johannes, verwachten wij nu ook nog. Dit zal dus een hersteld Grieks rijk zijn. In de uitspraken uit vers 11 t/m 13 worden de feiten aan elkaar gekoppeld en samengevat : Het beest, het herstelde Griekse rijk ontvangt macht samen met de tien koningen. Het beest zal gaan heersen over deze 10 koningen. Daarom kan dit beest als de achtste koning aangeduid worden.

Deze koning ontvangt zijn kracht van de duivel.

Wat ons ook niet mag ontgaan dat dit beest kracht ontvangt van de draak. Deze draak is niemand anders dan de duivel zelf, satan die de macht nog heeft over de schepping en deze kracht en macht dus ook kan geven. Deze wordt genoemd in het tweede gedeelte van Openbaring 13 waar gesproken wordt over het beest uit de zee. In dit visioen leek deze op een lam, maar het sprak als de draak. De twee beesten uit dit hoofdstuk van Openbaring 13 zijn dus de koning van het laatste wereldrijk, voorgesteld als het beest uit de zee, en de valse profeet (de antichrist=de Maitreya) voorgesteld als het beest uit de aarde.

“En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? En hetzelve werd een mond gegeven, om grote dingen en gods lasteringen te spreken; en hetzelve werd macht gegeven, om zulks te doen, twee en veertig maanden.” Op. 13:3-5

Het beest bestuurd door Babel.

Een ander aspect aan dit beest uit Openbaring 17 is het feit dat dit beest bestuurd wordt door de vrouw die er op zit.

En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure met het beest. Dezen hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht het beest overgeven. Op. 17:14-18

Dezen zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen. En hij zeide tot mij: De wateren, die gij gezien hebt, waar de hoer zit, zijn volken, en scharen, en natien, en tongen. En de tien hoornen, die gij gezien hebt op het beest, die zullen de hoer haten, en zullen haar woest maken, en naakt; en zij zullen haar vlees eten, en zullen haar met vuur verbranden. Want God heeft hun in hun harten gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening doen, en dat zij hun koninkrijk het beest geven, totdat de woorden Gods voleindigd zullen zijn. En de vrouw, die gij gezien hebt, is de grote stad, die het koninkrijk heeft over de koningen der aarde. Op. 17:14-18

Nu wordt er veel gespeculeerd over deze 10 staten, vaak worden ze gezocht in Europa omdat men meent dat deze 10 staten afkomstig moeten zijn uit het Romeinse wereldrijk. Echter Johannes spreekt ook in Openbaring 17 over dit komende wereldrijk :

3 En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest.
4 En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve?
5 En hetzelve werd een mond gegeven, om grote dingen en gods lasteringen te spreken; en hetzelve werd macht gegeven, om zulks te doen, twee en veertig maanden. Op. 13:3-5 

In het verleden was het de E.E.G nu weer de landen met de Euro. Maar hier Voor meer informatie over deze profetieën uit Daniël verwijzen we naar De profetieën over de wereldrijken uit Daniel.

Let er hier bij op dat hier in vers 25 gesproken wordt over de laatste helft van de 70e week waarin de verdrukking over de staat Israël zal losbarsten. Deze laatste helft, ofwel 3½ jaar worden in vers 25 weergegeven in de begrippen tijd (1), tijden (2), gedeelte eens tijds (½).

De leer van Mohammed wordt door hun als liefdevol en tolerant beschreven, maar in de praktijk zijn deze termen niet te vinden in islamitische landen, waar moslims elkaar uitmoorden en kritiek op de islam je dood betekend. Houdt u het voor mogelijk dat u als christen in een dergelijk land zou kunnen wonen op dezelfde wijze zoals u dat nu doet ? Nee, het is bekend dat je als westerling je leven niet zeker bent in deze landen, helemaal niet als je nog christen bent ook.

Toenmalig Minister Kok mocht dan verkondigen dat wij allen gelijk zijn, in de praktijk blijkt dat de westerse (lees christelijke) cultuur en de islamitische cultuur absoluut niet gelijk zijn, ze botsen en vooral de moslims staan op gespannen voet met de westerse wereld waar vrijheid en democratie wel degelijk waarde hebben.

De snelle groei van de islam in o.a. Nederland, is mogelijk omdat wij in een vrij land wonen waar nog “vrijheid van godsdienst” bestaat. In Nederland wordt door vele moslims verkondigen dat de islam staat voor vrede en vrijheid, en dat zelfmoord zelfs strafbaar is.

Door Bijbels Panorama

https://www.bijbelspanorama.nl/  https://www.bijbelstudie.nl/