NICODÉMUS
2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.
3 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.5 … Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
7 … Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. Johannes 3 : 2-7 info
De Here Jezus leest Nicodémus, farizeeër en orthodox leraar in het jodendom, de les. In korte tijd wordt hem drie keer met grote nadruk verteld waar het om gaat. Namelijk dat wie het altijd verwachte Koninkrijk Gods wil ingaan, wedergeboren moet worden uit Geestelijk water (water en Geest). “Van boven geboren worden” is de eigenlijke term. Later blijkt dat Nicodémus dit heerlijke Evangelie accepteerde. Hij aanvaardde de opgestane Here Jezus Christus als Zijn persoonlijke Verlosser en als de langverwachte Messias van Israël. Velen zijn hem daarin gevolgd en hebben in de doop door onderdompeling laten zien dat zij volledig begrepen hebben wat wedergeboorte is. Zij zijn als wedergeboren nieuwe schepping in Christus toegevoegd aan Zijn Gemeente.
Het Koninkrijk ingaan
1 En er was een mens uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden;
2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.
3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.
4 Nicodémus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden?
5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
6 Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest.
7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een ieder, die uit den Geest geboren is.
9 Nicodémus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?
10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?
11 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan.
12 Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen?
13 En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nederge- komen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden;
15 Opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Johannes 3 : 1-17
In alle opzichten blijft dit gesprek tussen de Here Jezus en Nicodémus merkwaardig. Het meest opvallende is dat hier gaat om een ontmoeting met aan de ene kant de Messias van Israël, Degene die zolang door het orthodoxe jodendom verwacht werd, en aan de andere kant de vertegenwoordiger van dat orthodoxe jodendom. In plaats van een kennismaking, een herkenning, een ontmoeting tussen degene die verwachtte en Degene Die verwacht werd, vindt er een gesprek – een discussie – plaats dat eigenlijk een groot getuigenis is van het onbegrip van Nicodémus. Daar komt het helaas op neer.
Het is niet mijn bedoeling om het nog eens dunnetjes over te doen en nog eens flink na te trappen tegen deze man die kennelijk door zijn opleiding misleid geworden was. Het neemt echter niet weg dat hij wel degelijk tot vandaag aan de dag ons voorgesteld wordt in de Bijbel als het toonbeeld van iemand die weliswaar zoekende geweest was, die alleszins godsdienstig was, zelfs orthodox, maar die desalniettemin zodanig verleid was geworden, dat hij van de meest elementaire Bijbelse waarheden niets begreep. Dat is een krachtige uitspraak, maar dit Schriftgedeelte is daar het bewijs van. Dit neemt ook niet weg dat Nicodémus later wel degelijk tot geloof kwam in de Here Jezus en dat hij een rol speelde bij Zijn begrafenis.
Dat wil zeggen dat deze man uiteindelijk toch het licht is opgegaan. Nicodémus was zoekende en de Schrift zegt van degenen die dat doen dat zij zullen vinden. (o.a. Matthéüs 7 : 7, 8) Maar dan alleen wanneer zij echt zoeken natuurlijk. Ik heb het niet over degenen die zoeken naar iets wat ze niet hopen te vinden, maar over hen die werkelijk eerlijk op zoek zijn naar de waarheid. -info- Die Waarheid wordt op slechts één plaats gevonden, namelijk in het Woord van God. Daarin krijgen wij een ontmoeting met Hem Die de Weg, de Waarheid en het Leven is. (Johannes 14 : 6) Dat is kort maar krachtig het hele evangelie. Wat wij ook zoeken, het is te vinden in het Woord van God. Dat stelt ons waarheid, leven en ook de weg ten leven voor in de persoon van Jezus Christus.
Het merkwaardige in Johannes 3 is dat de persoon in kwestie letterlijk in de grondtekst de “leraar van Israël” genoemd wordt. Deze man vindt wat hij zoekt, maar weet dat op dat moment nog niet. Hij is kennelijk pas later tot de ontdekking gekomen dat hij gevonden had wat hij zocht. Niettemin had hij deze nacht een ontmoeting met wat hij zocht en met Hem Die hij zocht en dat bleek de lang verwachte Messias van Israël te zijn. Hij zocht en hij vond, maar niet waar hij het oorspronkelijk verwacht had. Deze man moest zich daarvoor afzonderen van zijn milieu, van zijn omgeving, van zijn gewoonten, zelfs van zijn kerkgenootschap. Tegen alle gewoonten in begaf hij zich ’s nachts tot Jezus van Nazareth. Hij had Hem toch enkele vragen te stellen. Dat is hoogst ongebruikelijk, want zeker een orthodoxe jood heeft niet bepaald de gewoonte om anderen vragen te stellen. Integendeel, hij heeft juist de reputatie zelf de antwoorden te weten op de vragen, voor zover er antwoorden bestaan. Dat is zo’n vreemde gedachte nog niet, omdat het een Bijbelse en zeker oudtestamentische waarheid is, dat juist Israël en dus ook het jodendom, geroepen is om het Woord van God te beheren en dat te prediken aan anderen en zelfs aan ons. Van nature is Israël geroepen om antwoorden te geven op de vragen der heidenen. Dat wordt alleen wat moeilijk wanneer zij zelf die waarheid niet kennen, niet geloven en dus ook de antwoorden op de vragen niet weten. Het voordeel van Nicodémus was dat hij dat erkende en dat hij zijn hoogmoed overwon; als mens en misschien ook wel als jood en dat hij zich begaf tot Jezus van Nazareth, een zwerver, Iemand Die was uitgegaan buiten de legerplaats, een vreemde man. Nicodémus ging naar Hem toe om vragen te stellen. Daardoor laat hij zich kennen als iemand die de waarheid zocht. Ook voor ons is het vaak nodig ons los te maken van het milieu waarin wij geboren en/ of grootgebracht zijn. Alles achterlaten en misschien dan wel stiekem te gaan tot Degene Die de antwoorden heeft. Elke gelovige zou moeten loslaten om zich vervolgens te wenden tot de Heer Zelf, tot God Zelf, tot het Woord van God Zelf en daardoor vanzelfsprekend tot Hem Die het Woord van God is, namelijk de Here Jezus Christus. Dat deed Nicodémus.
Dat hij er in eerste instantie niet veel van begreep, geeft op zich niets. Het Johannesevangelie leert dat iemand die de mogelijkheden ontbreekt om de geestelijke dingen te leren kennen, die mogelijkheden gegeven zullen worden. (o.a Johannes 14 : 26) Wanneer iemand geestelijk blind is, zal God hem genezen. Als iemand doof is, zal deze zelfde God hem genezen van zijn doofheid, opdat hij het Woord zal kunnen accepteren en geestelijke dingen zal kunnen onderscheiden en accepteren. Dat is niet de capaciteit of de kwaliteit van de mens, het is een kwaliteit die wij ontvangen van God Zelf. Dezelfde Schrift zegt dat de natuurlijke mens niet in staat is om te ontvangen of te begrijpen de dingen die van Gods zijn. (1 Korinte 2) Wat dat betreft hoeven we geen verbeelding te hebben. Ook wij die gevonden hebben, hoeven ons niets te verbeelden. Dat wij vonden, kwam omdat God ons de mogelijkheid gegeven heeft om te vinden en dat Hij ons bovendien het antwoord heeft aangereikt op alle problemen of alle vragen die wij hadden. Hij is de Waarheid en Hij is Degene Die die Waarheid, namelijk Zichzelf openbaart. Of we nu blind of doof zijn, speelt geen enkele rol, omdat God Degene is Die zelf de blindheid of doofheid geneest.
Hij geneest ook onze melaatsheid. Onze zonden namelijk. Daarom is het merkwaardig dat hier in vers 1 meteen staat: En er was een mens uit de Farizeeën. Je zou denken dat er zou moeten staan: een mens in de Farizeeën of onder de Farizeeën of van de Farizeeën. Maar er staat: uit, hij ging uit. Het was niet de gewoonte van de Farizeeën om zich te wenden tot de Heer. Het was wel de gewoonte van de Heer om lelijke woorden te richten aan het adres van de Farizeeën. Als christenen dat nu doen, wordt dat hen niet in dank afgenomen. Hij verweet de Farizeeën niet dat zij de Schriften niet kenden, maar dat ze de Schriften niet geloofden!
Het moet een hele overwinning geweest zijn voor Nicodémus, één der Farizeeën, om zich desalniettemin te wenden tot Jezus van Nazareth. Hij deed dat ’s nachts, ongetwijfeld omdat het enigszins stiekem moest gebeuren vanwege de “vreze der joden”, maar dat neemt niet weg dat de hele situatie ook een beeld is van de situatie waarin Israël zich in geestelijke zin bevond. Farizeeën mogen dan de orthodoxie geweest zijn van Israël, maar ze bevonden zich in duisternis. Dat niet alleen, want de hele wereld was in duisternis. Het is ditzelfde hoofdstuk dat dit zegt. (Johannes 3 : 19-21) Daar staat uitdrukkelijk dat de wereld in duisternis is en men bovendien de duisternis liever had dan het licht. Er was één man uit de Farizeeën die in de duisternis -info- tot de Here Jezus ging en licht ontving, geestelijk licht welteverstaan.
En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos. Johannes 3:19
Dit zijn nog steeds de woorden van de Here Jezus tot Nicodémus. Zelfs Israël, het orthodoxe jodendom, zelfs de Farizeeën hadden het licht ontvangen in hun midden. Ze hadden het Woord van God waaraan ze claimden trouw te zijn, maar ze hadden de duisternis liever dan het licht en dat is tot op de dag van vandaag nog steeds het geval. Het is generaliseren, maar dat doet de Heer hier ook. Het is de algemene situatie, niet alleen van Israël, het jodendom van die dagen, maar bovendien van het christendom in onze dagen en die van de hedendaagse wereld. Maar hier was er één uit de Farizeeën, Nicodémus, wat zoveel betekent als de leider van het volk, een overste der joden, iemand die vooraan ging in het jodendom.
Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi! Wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is. Johannes 3 : 2
Van de leer begreep hij kennelijk niets, maar hij herkende gelukkig nog dat de tekenen en wonderen die de Here Jezus deed overeen kwamen met de tekenen en wonderen die in oudtestamentische dagen ook gedaan werden door de profeten. Ik denk aan Elia en Elisa en aan Mozes en Jozua. Op grond van die tekenen stelde Nicodémus vast dat de Here Jezus een leraar moest zijn van God gekomen. Het is Johannes die dit evangelie geschreven heeft en die later ook schrijft dat hij deze tekenen heeft opgeschreven opdat wij zouden geloven dat Jezus inderdaad de Zoon van God is. Nicodémus kwam op grond van diezelfde tekenen tot dezelfde conclusie. Hij was kennelijk toch eerlijk. Van de leer begreep hij niets, dat blijkt ook wel uit de volgende verzen, maar hij herkende in ieder geval wel het optreden van deze man, deze Gallileër uit Nazareth en dat het optreden van deze man getuigde van Zijn goddelijke zending.
Wederom geboren worden
En dan zegt de Heer tot hem:
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Johannes 3 : 3
Er zit een verkapte vraag in het tweede vers van Johannes 3. Het is geen duidelijke vraag, recht op de man af, maar de vraag van Nicodémus in dit vers is eigenlijk: U bent weliswaar een leraar van God gekomen, dat kunnen we vaststellen, maar bent u misschien ook de Messias? En zo niet, in welke relatie staat u dan tot de Messias? In Johannes hoofdstuk 1 werd ook al gevraagd wie Johannes de Doper was. Of hij soms de profeet was, of Elia, of de Christus? Johannes zei nee, ik ben iemand anders die jullie over het hoofd gezien hebben, ik ben de stem des roependen in de woestijn zoals beschreven in Jesaja. Hierachter steekt dezelfde vraag: wie bent u eigenlijk? De Heer passeert deze vraag, omdat Hij heel goed weet en Zich blijkbaar bewust is van het feit dat het niet uitmaakt voor Nicodémus wie Hij is. Het zou een theoretische waarheid geweest zijn. Voor Nicodémus is van belang dat hij weet dat hij wederom geboren moet worden.
Het jodendom verwacht de Messias, maar het grootste gedeelte van de joden verwacht Hem helemaal niet. Dat is onder de heidenen net zo. Er is slechts een gedeelte van het jodendom dat iets verwacht, namelijk de vervulling van de Messiaanse profetieën, maar zelfs daaruit is maar een klein gedeelte dat werkelijk de komst van een letterlijke Messias verwacht. Ik bedoel een Messias van vlees en bloed, als een Zoon des mensen, als een rechtstreekse afstammeling van Adam, Abraham en David. Er zijn maar weinigen die dat verwachten, maar Nicodémus behoorde hier ongetwijfeld toe, omdat hij nu eenmaal behoorde tot de orthodoxie. Waar het om gaat is dat men de Messias verwacht en van Hem verwacht dat Hij op aarde zou komen en zou blijven en dat Hij hier op aarde Zijn Koninkrijk zou oprichten. Niet voor duizend jaar, maar voor eeuwig. Dat is wat we bijvoorbeeld lezen in Johannes 12:
De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; Johannes 12 : 34a
Het woord Christus is het Griekse equivalent van het Hebreeuwse woord Mashiach. Christus betekent dus Messias. Zij zeggen dan ook dat zij uit de wet gehoord hebben dat de Messias in der eeuwigheid blijft.
… en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? Johannes 12 : 34b
Men wist wel iets. Uit dit vers is op te maken dat zij wisten dat de “Zoon des mensen” de titel is voor de Messias. Dat is merkwaardig en ik zeg dit uitdrukkelijk omdat de meeste christenen dat vandaag de dag niet meer weten. Die lezen de titel Zoon des mensen en denken dat het betekent dat het een mens was. Dat betekent het nu net niet. Hij was het wel, maar dat betekent deze uitdrukking niet. De uitdrukking betekent dat Hij de definitieve erfgenaam was van Adam en daarom de Messias was. De titel Zoon des mensen is de hoogste titel van de Messias. Er is één hogere uiteraard en dat is de titel Zoon van God. Het jodendom wist dat. Men geloofde dat Hij zou komen, tot in der eeuwigheid zou blijven en dat Hij Zijn eeuwig Koninkrijk als het Zaad van David zou oprichten als vervulling van het Davidische verbond uit 2 Samuel 7. Daar zegt de Heer tot David dat iemand uit zijn zaad voor eeuwig op de troon zou zitten, hier op aarde wel te verstaan. De aardse troon in Jeruzalem.
De orthodoxie uit onze dagen verklaart ook zoiets weg. Die redeneert dat die troon van David niets anders was dan de troon van Salomo en dat hij degene is die die belofte aan David vervuld heeft. Ik ga er hier niet verder op in, maar wil alleen zeggen dat dit niet het geval is. Dan heeft men het hoofdstuk waar deze belofte staat nog nooit gelezen, laat staan bestudeerd. Men maakt daardoor waarschijnlijk dezelfde fout als Nicodémus die de Schrift niet kende. De vraag was eigenlijk: bent u nu de Messias of niet? Bent u degene die het volk zal verlossen? Bent u degene die ons, het jodendom, zal verlossen van de Romeinen, van de vijanden? Bent u degene die ons voor altijd zal terugverzamelen naar ons land en de beloften aan Abraham, Izak en Jakob zal vervullen door ons dit land erfelijk te geven, zodanig dat we daar nooit meer uit bevrijd zullen worden? Dat is wat orthodox jodendom zou moeten verwachten. Dat Israël voor eeuwig Kanaan zou bezitten. Dat is een verwachting die tot vandaag aan de dag nog bestaat. Maar wat zegt de Heer? Hij zegt: Nicodémus, het maakt niet uit, want het gaat er niet om of ik degene ben die dit Koninkrijk zou oprichten. Het gaat erom of jij degene bent die dat Koninkrijk zal binnengaan. Dat zijn twee verschillende dingen. Het is namelijk mogelijk dat de Heer voor eeuwig op aarde zal komen, Zijn Koninkrijk zal oprichten, zonder dat wij daar deel aan zullen hebben. Dat geldt voor een jood tot vandaag aan de dag ook. Als die Messias komt, als Hij die belofte zal komen vervullen, zal een willekeurige Israëliet dan inderdaad ook dat Koninkrijk binnengaan? Dat hangt niet af van de identiteit van de Here Jezus Zelf, althans, niet meer, het hangt af van of zo iemand een gelovige is. Of beter gezegd, of zo iemand wederom geboren is. Als Jezus van Nazareth inderdaad de langverwachte Messias der Joden is, dan heeft dat voor Nicodémus geen enkel nut als hij niet zelf eerst wedergeboren wordt. Hier wordt door de Here Jezus geleerd dat vlees en bloed het Koninkrijk niet beërven kan. Het is de apostel Paulus die dat later in 1 Korinthe 15 herhaalt. Niet vlees en bloed ontvangt dat Koninkrijk, niet dat wat eenmaal geboren is, niet wat hier beneden geboren is, maar alleen wat wedergeboren is. Niet wat geboren is uit letterlijk water, maar wat wedergeboren is uit geestelijk water zal het Koninkrijk binnen gaan.
De tragiek is, ongetwijfeld, dat eerdaags inderdaad deze Messias zal komen en wel degelijk voor eeuwig, voor altijd zal blijven en wel degelijk zijn belofte aan Abraham, Izak en Jakob letterlijk zal vervullen aan Israël, maar dat veel joden en zelfs veel Messiaanse joden dat Koninkrijk nooit zullen beërven. Zij zullen het niet zien, omdat ze niet geloven in Jezus van Nazareth als de Messias. Het is niet genoeg om te geloven dat die Messias zal komen. Men moet geloven in het feit dat deze Messias gekomen is als Jezus van Nazareth en dat Hij leed en stierf en uit de dood opstond en zo Jesaja 53 vervulde. Dat Jezus van Nazareth Degene is Die de zonden der wereld wegnam, de zonden van Israël wegnam en door Wiens striemen ook Israël, maar ook wij uiteraard, genezen zou worden. Dat is de prediking verder in het Nieuwe Testament. Met name de prediking van de apostel Petrus op de pinksterdag, maar ook van alle andere apostelen. Het is uiteindelijk ook de prediking van de apostel Paulus, want die is niets veranderd. De prediking blijft dat Jezus van Nazareth gesteld is tot Jehovah en tot Christus. (Handelingen 2) Deze Jezus, zegt Petrus er achteraan, Die gij gekruist hebt. Er kan geen twijfel over bestaan dat men alleen door geloof in deze Jezus van Nazareth, wedergeboren wordt tot een levende hoop en tot een onvergankelijke erfenis, zegt Petrus. Dat is wat de Here Jezus hier Nicodémus probeert voor te houden.
Dat is ook wat ik u voor wil houden. De weg tot behoud, tot dat Koninkrijk, is er een van uiterste vernedering, van gehoorzaamheid tot de dood des kruises. God heeft Hem daarna uitermate verhoogd en een Naam gegeven boven alle naam. (Filippenzen 2 : 9) Dat slechts door die weg toegang tot het Koninkrijk mogelijk is. Die weg is gebaand door de Here Jezus Christus Zelf, maar vervolgens is het zo dat Hij die Weg is; de Weg, de Waarheid en het Leven. (Johannes 14 : 6) Het punt is dat de Here Jezus die weg is gegaan en de vraag is of wij die weg ook gaan. Dat is wat de Here Jezus aan Nicodémus voorhoudt. Hij zegt hem keihard als antwoord op zijn nauwelijks uitgesproken vraag: “Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” Hij herhaalt dat in:
Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Johannes 3 : 5
Eigenlijk is het zo dat de Heer niet eens spreekt over opnieuw geboren worden, ik weet ook niet waarom het zo vertaald is, want letterlijk staat er in de grondtekst dat het gaat om van boven geboren worden. Dat is uiteraard opnieuw, voor de tweede maal een geboorte. Die geboorte onderscheidt zich echter, omdat het een geboorte is van boven. Dat is wat de Heer tot Nicodémus zegt: “Gij moet van boven geboren worden.” Niet uit water, maar uit geestelijk water. U herinnert zich misschien dat de Schrift leert dat deze hele schepping uit en in het water bestaat. Dat kunnen we lezen in de brief van Petrus maar uiteindelijk vinden we dit natuurlijk terug ook in het Oude Testament. Deze hele wereld bestaat uit en in het water en het is ook niet voor niets dat ook de mens geboren wordt uit water, uit vruchtwater. Want water is dat wat het leven brengt. Dat is op alle manier waar. Het gaat erom dat de natuurlijke mens inderdaad geboren wordt uit water. Zonder water, zonder natuurlijk water is er ook geen natuurlijk leven. De Heer zegt daarna dat iemand geboren moet worden uit geestelijk water. Wij kennen dat niet meer en zeggen dat we geboren moeten worden uit water zowel als geest. Dat staat er echter niet. Er staat water en geest en zo’n uitdrukking (een hendiadys) betekent gewoon geestelijk water. Je moet geboren worden uit geestelijk water.
Geestelijk water
Als de Heer spreekt over wedergeboorte zegt Nicodémus:
Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden? Johannes 3: 4b
Dat is een geboren worden uit water. Hierop antwoordt de Heer:
Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Johannes 3: 5b
Het gaat hier niet om het natuurlijke water, het vruchtwater; het gaat om geestelijk water. Dat water waaruit de mens van nature geboren wordt, is een beeld van dat geestelijk water van waaruit de mens wedergeboren wordt. Dat geestelijk water is niet het water dat in het doopfont staat. Dat is gewoon water en slechts een beeld, net als het natuurlijke vruchtwater bij de geboorte. Het is een beeld van het geestelijk water, het onvergankelijke en eeuwig- blijvende Woord van God. De Bijbel spreekt over het bad des waters des Woords. Water is een beeld van het Woord van God. Niet alleen in de Schrift, maar ook daarbuiten. Daarom is het levenbrengend. De mens zou niet bij brood alleen leven, maar bij alle woord dat uit de mond Gods uitgaat. (Matthéüs 4 : 4)
Zoals het natuurlijke water het natuurlijke leven in stand houdt, zo komt het geestelijke leven, nieuw eeuwig leven tot stand door het Woord van God. De apostel Petrus noemt het het “zaad der wedergeboorte”. Geestelijk water is simpelweg het Woord van God. De tragiek wil dat de Here Jezus aan Nicodémus moet uitleggen wat geestelijk water is. En dat terwijl de man veronderstelt wordt het zijn leven lang bestudeerd en gepredikt te hebben. Diezelfde tragiek geldt tot vandaag: dat wij gelovigen moeten uitleggen wat geestelijk water is. Men weet het niet. Het is het Woord van God. Daarin is leven en daardoor wordt nieuw leven voortgebracht. Dat is wat de Heer zegt. Die legt hier aan Nicodémus uit dat als de Messias komt, Hij niet komt om die oude mens, die oude schepping of het oude Israël zodanig te verbeteren of te bevrijden of te verlossen dat zij uiteindelijk geschikt zijn om de beloofde zegeningen te zullen ontvangen. Hij zegt dat Hij een totale nieuwe schepping tot stand zal brengen en als je niet eerst een nieuwe schepping wordt, zijn er ook geen zegeningen.
Uit de Geest geboren
Men moet wedergeboren worden. Het oude leven is uit de aarde aards. Is het zo moeilijk om Genesis 1 te begrijpen? Als je vandaag aan de dag dit soort verzen citeert uit Genesis 1, dan wordt je meteen uitgemaakt voor een dwaalleraar. Maar wat Genesis 1, 2 en 3 ons leren, is dat de oude mens, de eerste mens, uit de aarde aards is. Ik citeer met opzet uit 1 Korinthe 15, waar hetzelfde staat. De oude mens is uit de aarde aards en hij keert tot de aarde weder, omdat hij daaruit genomen is. Degene die uit God geboren is, keert niet tot de aarde, maar tot God. Wat de Schrift over de Geest leert, is dat Hij terugkeert tot God, op wat voor wijze dan ook. Dat wat uit de Geest geboren is, keert uiteraard ook tot God weder, omdat dat van Hem afkomstig is. Dat is het grote verschil tussen een oude en een nieuwe schepping. Daar wordt geen verandering in gebracht. Integendeel, het wordt door de Here Jezus Christus alleen maar bevestigd. De oude mens is niet voor verbetering vatbaar evenmin als het oude Israël. En ook de overste der joden, de leraar van Israël, moet niet denken dat als de Messias komt, Hij dit oude ongelovige Israël verlossen zal, want dat is niet het geval. Verlossing is er alleen voor hen die door geloof wedergeboren worden tot een levende hoop. Een levende hoop met een verwijzing uiteraard naar eeuwig leven. Dat is wat aan Nicodémus gezegd wordt. De Heer legt dat heel eenvoudig uit. Hij begint van vooraf aan, benoemt het heel elementair, alsof de man helemaal geen academische opleiding gevolgd heeft. Hij zegt:
Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Johannes 3: 5b
Je zou bijna in de lach schieten als je het leest. Dat is simpel, vanzelfsprekend.
7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
8 De wind blaast, waarheen hij wil, …. Johannes 3 : 7, 8a
Nu ontgaat ons de woordspeling, maar het woord wind betekent in de grondtekst net zo goed geest, pneuma.
….. en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een ieder, die uit den Geest geboren is. Johannes 3 : 8b
De mens houdt zich bezig met de oorsprong en de eindbestemming. Waar komt hij vandaan en waar gaat hij naartoe? Dat is echter volstrekt onbelangrijk. Hoe het met de mens afloopt, weten wij allemaal. De natuurlijke mens is alleen maar onderweg naar de dood en naar het verderf. Dat wil hij niet weten, maar als je de waarheid lief hebt zul je dit toch moeten leren accepteren als uitgangspunt. Dat betekent dat er voor de natuurlijke mens principieel geen enkele hoop is. De enige hoop die er is, is een hoop op leven. Niet na de dood, want die is er niet, maar leven na opstanding uiteraard. Opstanding is de weg tot nieuw leven. Er is een hoop op nieuw leven door en na opstanding. Daarom moeten wij leren accepteren, zeker als gelovigen, dat het oude leven sowieso tot de aarde wederkeert, maar dat ons een alternatief geboden wordt door de opgewekte Christus, door Degene namelijk Die Zelf in Zijn persoon nieuw leven tot stand gebracht heeft. Wat de Here Jezus Nicodémus leert, is dat hij zijn oude leven zal moeten opgeven om een nieuw leven te kunnen accepteren. Een nieuw leven, dat door de dood en opstanding van de Here Jezus Christus tot stand gebracht zou worden. Wedergeboorte. Het gaat niet om lijden en opstaan, het gaat om dood en opstaan. Het gaat om wedergeboorte.
Je kunt je wel bezighouden met lijden en opstaan, maar dan heb je van het evangelie niets begrepen. Dan ben je bezig met wat terecht zielszorg genoemd wordt en de ziel is in de Schrift de aanduiding van de oude mens. Waar wij ons mee bezig proberen te houden als gelovigen, is niet met zielszorg, maar met de zorg voor de geest. Zorg voor geestelijke dingen, dat wat wedergeboren is. De ziel die zondigt, zal sterven heeft God gezegd en Hij heeft dat nooit herroepen. (Ezechiël 18 : 4) Maar de geest zal leven. De ziel zal verderf zien, maar de geest niet. Zielszorg heeft zo weinig zin, omdat die ziel het tijdelijk leven heeft hier op aarde. Zorg voor de geestelijke dingen heeft waarde, omdat de geestelijke dingen eeuwig zijn. Het is de Heer die het eenvoudig aan Nicodémus uitlegt. Zo moeilijk is het niet, al doen veel christenen er moeilijk over. De Heer legt uit dat de Geest niet gezien kan worden. Je weet niet waar Hij vandaan komt, je weet niet waar Hij heen gaat. Heeft u ook altijd gedacht dat de wind blaast van een hoge luchtdrukgebied naar een lage luchtdrukgebied? Dat is niet zo. Het is zelfs zo dat in de natuur de wind zich niet gedraagt volgens de geldende natuurkundige eenvoudige simpele regels.
Waarom niet? Omdat het een uitbeelding is van de werkelijke geestelijke dingen. Je weet niet waar Hij vandaan komt en waar Hij heen gaat. Het enige wat gezegd wordt, is dat wij Hem horen, door het Woord uiteraard. Je neemt Hem waar, maar je weet niet wat het is, je weet alleen dat het wat doet. De Heer zegt dat is de Geest en zo is ook eenieder die uit de Geest geboren is. Van de natuurlijke mens weten wij dat hij zijn oorsprong vindt in deze aarde, dat hij tot deze aarde wederkeert. Je weet niet alleen waar hij vandaan komt, maar ook waar hij naartoe gaat en onderweg horen we zijn geluid. Wat de geestelijke dingen aangaat, kennen we de oorsprong niet. Die is niet waarneembaar en daarom heet het ook geest. Het is onzienlijk en heeft een onzienlijke bestemming, maar juist daarom is het onvergankelijk. Dat is wat de Heer hier aan deze leraar van Israël uitlegt. Nicodémus begrijpt er niets meer van en stelt weer een vraag.
9 Nicodémus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?
10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet? Johannes 3 : 9, 10
Eerst toch een verwijt, hij had het kunnen weten. Zijt gij een leraar van Israël – in de grondtekst staat dé leraar van Israël.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. Johannes 3 : 11
De Heer legt in eenvoudige termen uit waar hij over spreekt op dit moment; gewoon wat Hij Zelf in het Oude Testament gelezen en gezien heeft. Het is eenvoudig dat deze waarheden omtrent wedergeboorte in het Oude Testament geleerd en gevonden worden. Er was voor deze leraar van Israël geen excuus, maar hij wist het niet. Hij was misleid. Dat betekent in ieder geval dat die Schriftgedeelten uit het Oude Testament, waarin over wedergeboorte wordt gesproken, inderdaad door zijn leraren anders verklaard en uitgelegd worden. Zo is het tot vandaag aan de dag nog steeds. Als we vandaag in de Bijbel lezen over de opstanding uit de dood, dan zeggen theologen dat men dat moet zien als het opstaan uit het lijden van deze wereld, uit de ellende. En als de Bijbel spreekt over de verlossing, de bevrijding die er is in Christus, dan zegt men dat dat te maken heeft met de bevrijding van de onderontwikkelde gebieden en het vrij maken uit de slavernij indertijd. Daar gaat het niet over. Het gaat niet over een ziellijke vrijheid, om een vrijheid van de oude mens, maar om de vrijheid van de nieuwe mens. De vrijheid van de oude mens komt maar langs één weg tot stand en dat is via de weg van de dood. Verlossing vindt plaats via de dood, waarna opstanding volgt en nieuw leven.
Als een slaaf bevrijd wordt, is hij nog steeds een zondaar. Waar het om gaat is dat wij nu reeds eeuwig leven ontvangen, dat wij wedergeboren zijn door het onvergankelijke Woord van God. Nicodémus en de zijnen zijn eeuwenlang misleid geworden en tot vandaag aan de dag gebeurt dat nog, ook hier in Nederland. Wij moeten leren zien dat wij het Woord zouden openen en het tot ons zouden laten spreken, opdat we nieuw leven zouden ontvangen. Opdat we zouden weten wat wedergeboorte inhoudt, zodat we zouden spreken wat “wij weten en getuigen wat wij gezien hebben” uit de Schrift en zelfs uit het Oude Testament. Dat is wat de Heer zegt.
… en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. Johannes 3 : 11
Wij openen de Schrift en laten zien waar het staat. Dat is niet twijfelachtig, het gaat er alleen om of wij het geloven. We hebben er een theologische gewoonte van gemaakt om van dat wat er staat te zeggen dat het anders bedoeld is. Dat kunnen wij toch niet begrijpen en zal ons in het hiernamaals wel geopenbaard worden. Het zijn allemaal uitdrukkingen die slechts tot doel hebben ongeloof te verontschuldigen. De Schrift is duidelijk genoeg. De Heer is ook duidelijk genoeg en zegt dat je wederom geboren moet worden, anders kun je het Koninkrijk Gods niet zien of ingaan. Het gaat niet om verbetering van de oude mens; je moet een nieuwe mens worden in Christus. Daar is geen enkele twijfel over mogelijk.
Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen? Johannes 3 : 12
Ik vertel aardse dingen, simpele zaken, simpele Bijbelse waarheden, zo uit het Oude Testament, uit de wet en de profeten en je gelooft het niet eens. Hoe zou ik je dan die moeilijkere dingen, die onzienlijke dingen met betrekking tot de hemel bijvoorbeeld, moeten uitleggen als je het niet gelooft? De Heer laat Zich gelukkig niet tegenhouden en geeft commentaar op Psalm 68 uit het Oude Testament.
En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel neder- gekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. Johannes 3 : 13
Hij verwijst naar Psalm 68 waar gesproken wordt over de Zoon des mensen, Die naar de hemel zou opvaren. Zoals we net lazen in Johannes 12 waren er mensen die zeiden dat ze in de wet hadden gelezen dat de Messias zou blijven tot in eeuwigheid. De Heer antwoordt echter dat in Psalm 68 staat dat Hij zou opvaren naar de hemel. Men heeft het niet goed gelezen of niet geloofd. Bovendien leest u het in de wet ook. In Deuteronomium 32 bijvoorbeeld staat precies hetzelfde, namelijk dat de Messias zou opvaren naar de hemel. Dan heb ik het nog niet eens over Psalm 110, over de Here Die aan de rechterhand Gods zou zitten als de Hogepriester naar de ordening van Melchizédek. Het gaat allemaal over de ten hemel gevaren Christus. Men kende die profetieën wel, maar geloofde ze niet.
En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; Johannes 3 :14
Hij blijft niet hier op aarde, in eerste instantie niet. Hij zou eerst teruggaan naar de hemel. Hij zou verhoogd worden, zoals eens de slang in de woestijn. En vervolgens zou men, zoals indertijd, zijn blik richten op de verhoogde slang om genezing te ontvangen, om leven te ontvangen. Ook hedentendage geldt dat ieder die zijn blik richt op de verhoogde Zoon des mensen in de hemel leven ontvangt. Dat is Johannes 3 : 16. Het is geen moeilijk vers.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Johannes 3 : 16
Gegeven in de hemel als de Hogepriester, als Degene Die verzoening doet voor de zonden des volks, als Degene Die eerst de reinigmaking van onze zonden teweeggebracht heeft in Zijn lichaam en nu als de Opgewekte gezeten is aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen. Als wij onze blik richten op Hem, als wij geloven in Die eniggeboren Zoon van God, zullen wij niet het verderf zien maar het eeuwig leven hebben. Dat zegt Johannes 3 : 16. Het is een eenvoudige waarheid, die ons leert dat dat nieuwe leven van de opgewekte Christus deel wordt van elke gelovige. Dat een mens dus niet uit werken der wet gerechtvaardigd wordt, maar simpelweg uit het geloof in de Here Jezus Christus als de Messias, Die in het Oude Testament beloofd werd.
Betrokken bij Zijn begrafenis
Het meest merkwaardige van het hele verhaal vind ik persoonlijk het vervolg in Johannes 19. Daar ontmoeten we nogmaals deze Nicodémus.
38 En daarna Jozef van Arimathea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg.
39 En Nicodémus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloë; omtrent honderd ponden gewichts.
40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven. Johannes 19 : 38-40
Het opmerkelijke is, dat we hier Nicodémus opnieuw zien, samen met de Here Jezus, maar dan betrokken bij Zijn begrafenis. Betrokken bij het wegdoen van de oude mens. Betrokken bij het wegdoen van Hem Die voor ons tot zonde gemaakt was en daarom in onze plaats was. Betrokken bij het wegdoen van het hele Oude Verbond, van de wet, want daaraan was een einde gekomen door de dood van de Here Jezus. Blijkbaar heeft Nicodémus het begrepen. Hij rekent af met het jodendom, met alle misleiding en hij erkent dat de oude mens door God gekruisigd, gestorven en begraven is. En tegelijkertijd spreken de linnen doeken die ook hier genoemd worden weer van de opstanding van Christus die op de derde dag zal plaatsvinden. Het spreekt van het nieuwe leven. Het merkwaardige is dat Nicodémus honderd ponden mirre en aloë brengt. Met mirre werd het lichaam gebalsemd en daarom spreekt het vooruit over de opstanding. En honderd spreekt over het ingaan in het Koninkrijk, dat is in de hele Bijbel zo.
Zoals de ingang in het oude heiligdom, de tabernakel, tien el breed en tien el hoog was, en zoals het voorhang 10 el breed en 10 el hoog was, en zoals de poort in de voorhof 20 el breed en 5 el hoog was. Het was allemaal dus 100 vierkante el. Al die ingangen worden aangeduid door deze honderd ponden. Het spreekt over de vervulling van de wet, die 10 en dus over het ingaan in het Koninkrijk. Nicodémus heeft het dus kennelijk begrepen. Blijkbaar begreep hij als een oprechte jood ook veel van symboliek. Ik hoop ook dat wij begrijpen dat een mens gerechtvaardigd wordt niet doordat zijn oude mens verbeterd wordt, maar doordat de oude mens wordt afgelegd en dat een nieuw mens de plaats van de oude inneemt. Dat een nieuwe mens, een nieuwe schepping tot stand gekomen is door Jezus van Nazareth, Die leed en stierf en uit de dood opstond en daardoor de Eersteling geworden is van de nieuwe schepping. De Schrift leert ons dat de Here Jezus Zelf de Eerste was Die wedergeboren werd. Hij spreekt tot zijn discipelen en zegt tot hen: “Wanneer gij Mij gevolgd zult zijn in de wedergeboorte” (Matthéüs 19 : 28), waaruit maar weer blijkt dat die weg die de Here Jezus Zelf zou gaan door dood en opstanding bestemd was voor elk ander, voor eenieder die gelooft. Omdat Hij Zelf de Weg, de Waarheid en dus het Leven is.
Doop
Ik zou toch nog graag willen verwijzen naar dat geestelijk water. Water en geest. Water is een heel merkwaardig iets, ook in natuurkundig opzicht. Het is een heel bijzondere stof in deze wereld en gedraagt zich anders dan al het andere. Het is zo omdat het leven geeft en daarom een beeld is van leven. Datzelfde water is een beeld van het Woord van God, van de dood die God uitspreekt, de veroordeling die Hij uitspreekt over elke zondaar. Maar vervolgens is het een uitbeelding van de bron van nieuw leven. De essentie van de doop is niet dat men er in ondergaat, maar dat men uit het water opstaat. Dat de wateren breken, dat we daaruit tevoorschijn zullen komen, als het ware gebaard, geboren zouden worden in nieuwheid des levens. De doop heeft geen enkel praktisch nut, het doet niets toe aan onze zaligheid, daar ben ik stellig van overtuigd.
Maar de doop in water is in de Schrift de enige manier die ons voorgehouden wordt waarop wij rechtstreeks antwoord zouden geven aan de Heer. Mensen hebben zoveel formulieren en gebeden gemaakt en zoveel formules bij plechtige gelegenheden. Eén van de weinige echte formules die ik ken, de voorgeschreven antwoorden die God ons gegeven heeft, is het antwoord van de doop. We hebben het veel moeilijker gemaakt dan het is. In de Bijbel is het zo dat als iemand tot geloof komt in de Here Jezus, hij zich ter plekke laat dopen, zonder enig uitstel, sterker nog, hij betuigt zijn geloof ten opzichte van de Heer door zich te laten dopen. Daar wordt geen samenkomst voor belegd, daar wordt geen propaganda aan gegeven, er worden misschien niet eens liederen bij gezongen. Het enige dat nodig is voor de doop is water. En zelfs dat hebben mensen al weggeredeneerd. Water is hier vanmiddag dubbel aanwezig. In de eerste plaats in de geestelijke betekenis. Water en geest, want de Heer is door Zijn Geest in ons midden. De Heer verwacht van ons, als we dat geestelijk water ontvangen, dat we het accepteren en dat we de werking van dat water aanvaarden.
Ik heb het over het Woord van God, dat we vanmiddag gehoord hebben. Het Woord dat een uitnodiging inhoudt om tot geloof te komen in deze Jezus van Nazareth, Die niet alleen een Leraar is van God gekomen, maar Die de Weg, de Waarheid en het Leven is. De enige Bijbelse wijze om die boodschap te accepteren, is door u te laten dopen door onderdompeling. Er is niets wat u daarvoor hoeft te verhinderen. Ik zeg dat tegen hen die misschien nog nooit een keuze voor de Here Jezus gemaakt hebben. Vanmiddag kunt u dat op Bijbelse wijze doen.
Ik zeg het ook aan hen die wél de keuze gemaakt hebben en die zich nog niet op deze Bijbelse wijze hebben laten dopen. Ook tot hen zeg ik: er is water, wat verhindert u om één van de weinige dingen te doen die de Heer van een gelovige vraagt? Niet opdat hij behouden zou worden, maar wel als een simpel antwoord aan God, een simpele erkenning aan God dat de weg door dood en opstanding, zoals uitgebeeld in de doop, de enige weg is tot behoud. De weg namelijk van wedergeboorte, van geboorte uit water en geest.
Amen
Gerelateerde bijbelezingen o.a.: * Nicodemus * Wedergeboorte 01 * Wedergeboorte 02 * Doop & wedergeboorte * De Wedergeboorte van Christus * Geboorte en wedergeboorte * De betekenis van de doop * Doop meer dan reiniging * Gehoorzaam te water * Geloof en Wedergeboorte * Wedergeboorte - De weg er naar toe * Wedergeboorte - Het nieuwe Leven * Wedergeboorte - De hoop van Israel * Wedergeboorte - De hoop der schepping Bijbelstudies door: Ab Klein Haneveld: Dit is een bewerking van de Brochure "Nicodemus"
https://www.bijbelspanorama.nl/ https://www.bijbelstudie.nl/